ZOOGDIEREN

 

 

 

Twee haasjes maakten laatst muziek

Toen kwam een man in jachttuniek

Die schoot het ene haasje plat

De ander koos het hazepad

 

 

Een rijdier zei teleurgesteld:

Ik sta hier nu wel zo vermeld

toch loop ik steeds, tot m'n verdriet

want wielen gaven ze me niet

 

 

Een Paashaas die geholpen was

die heeft (zijn vak kwam goed van pas)

twee kakelbonte eieren

daaronder laten beieren

 

 

De lapjeskat is onbetwist

een vijand van de naturist

Zij vindt het ongepast geshow:

ze ligt als dakhaas ook ooit zo

 

 

Een rendiermannetje, een bok

belandde in een kippenhok

De kippetjes die riepen blij:

We hebben er een rendier bij

 

 

Een luipaard dacht op zijn matras:

Ik ben hier prima in mijn sas

Of ik nu vlees of haver eet

ik lig het liefste op mijn reet

 

 

IN DE KEUKEN

 

 

 

Een steelpan steelt, zodra hij kan

de hapjes uit de hapjespan

De hapjespan hapt dan voor straf

diens al te losse handgreep af

 

 

Een trommel tapte laatst een mop

voor schaal en schotel, kom en kop

maar kreeg het daarna aan de stok

met galbak, mopperpot en mok

 

 

Een afdroogdoek zegt agressief

Je weet, mijn aard is niet zo lief

Dus ga je in de contramien

laat ik je al mijn hoeken zien!

 

 

Een smurf zei op een dag: Welaan

ik ga eens door een waterkraan

Maar hij bleef steken bij zijn gat

omdat Pa Bram gelogen had

 

 

Een kluts die niet te vinden was

zei: Tja, degeen bij wie ik pas

is mij dus blijkbaar even kwijt

Vertel hem maar, dat dit mij spijt

 

 

Een klikspaan zat eens zonder werk

tot hij belandde in een kerk

Hij zei: Hier ligt voor mij dé baan

‘k Meld mij als klokkenluider aan!

 

 

ETEN EN DRINKEN

 

 

 

Een hongerige boterham

at graag zichzelf en dan met jam

't Is jam, niet jam, zei ik daarop

Te laat! Hij had zichzelf al op

 

 

Een vermicellistaaf, een sul

zei trots: Ik lijk veel op een lul

Nu ben ik hard en sta ik pal

maar straks ben ik een slap geval

 

 

Een pannekoek zei (zonder n):

Wat fijn dat ‘k nog verkrijgbaar ben

Een pannenkoek die sneerde toen:

Met mij kun je wel langer doen

 

 

Een pot, in Holland, op een bord

zei: Dat ik steeds verbonden word

met jus, vind ik tot daaraantoe

maar stamp en worst zijn toch taboe!

 

 

Een kano dreef op de rivier

maar allerminst voor z'n plezier

Hij zei: ik voel me veel meer thuis

op een gebaksschaal in een huis

 

 

Een wijnbal en een hoestbonbon

die dronken port op het balkon

De wijnbal dronk wat al te vlug

De hoestbonbon zei toen: Uch uch

 

 

VOGELS

 

 

Een snoeshaan zocht een knuffelkip

maar hij bleek jammerlijk onhip

en heeft tenslotte zwaargeplaagd

een uilskuiken tot vrouw gevraagd

 

 

Er was, zo zei een pauw, nog nooit

een vogel zo subliem getooid

als ik, die met mijn staart omhoog

goed oog, goed oog, goed oog, goed oog

 

 

Een blinde vink zat in een beuk

en floot zichzelf een snavelbreuk

Een slavink sloeg de maat daarbij

maar tevergeefs, besefte hij

 

 

Een kolibrie die vliegen wou

bleef aan de grond, tot z'n berouw

Ook lopen lukte maar zozo

en dan slechts op een kaasplateau

 

 

Een schollevaar zei diep bedrukt:

Het is vandaag nog niet gelukt

Het water is hier te gegolfd

'k Heb nog geen ene aal gescholfd

 

 

Een zebravink ging ooit in bad

Hij werd niet enkel kleddernat

maar raakte ook zijn strepen kwijt

Het beestje is nu wit als krijt